veel nachtdiensten leidt tot een slechter geheugen en concentratie
Jaren werken in ploegendiensten leidt tot een chronische verslechtering van het geheugen en de denksnelheid. Dit blijkt uit een langlopend Frans onderzoek dat recent gepubliceerd werd in het wetenschappelijke tijdschrift Occupational and Environmental Medicine. Tien of meer jaren werken in onregelmatige diensten met nachtwerk leidt tot zeker zes jaar extra cognitieve veroudering. Pas als men hier 5 jaar mee gestopt was, was een verminderde geheugenfunctie niet meer meetbaar. De verminderde denksnelheid bleef echter nog wel meetbaar in vergelijking met leeftijdsgenoten die in 9 tot 5 banen hadden gewerkt.
We weten al uit eerder onderzoek dat werken in de nachtelijke uren erg slecht is voor de gezondheid en mensen vatbaarder maakt voor stofwisselingsstoornissen, hart- en vaatziekten en borstkanker. Dit alles zou voortkomen uit een verstoring van de biologische klok die onder invloed staat van het natuurlijk slaapwaakritme. Tijdens en de dagen na het nachtwerk hebben mensen vaak last van concentratie- en geheugenstoornissen. Nu is aangetoond dat dit dus veel langer kan doorwerken.
Het effect is vergelijkbaar met mensen die voortdurend te maken hebben met jet-lags.
De stress die hiervan het gevolg is, leidt tot een kleinere hippocampus en dat gebied is erg betrokken bij de opslag van nieuwe informatie ofwel geheugenvorming. Neuronen kunnen zich wel weer herstellen maar dat duurt soms maanden tot jaren.
Bron: redactie wetenschap NRC, 4 november 2014
Sterfbed en cortisol
Aan doodgaan gaat vaak een langdurige doodstrijd vooraf. Dit is vooral als er sprake is van een slopende ziekte en de zieke nog relatief jong is. Er is dan een worsteling met de dood. Geliefden, vrienden en familieleden rapporteren vaak in de uren voordat de ernstige zieke persoon komt te overlijden een kalmte, een rust die plotseling over de stervende heen lijkt te komen.
Alsof de stervende dit leven loslaat en zich overgeeft aan het onvoorwaardelijke afscheid van het aardse leven. Een biologisch verklaring voor dit ‘vredig heengaan’ of dit ‘rustig inslapen’ was tot nu toe nog niet gevonden. Dick Swaab, hersenonderzoeker van het Nederlands Instituut voor Hersenonderzoek (NIH) zag bij pasoverledenen medio jaren negentig sterk verhoogde gehalten van het stresshormoon cortisol in het bloed en de hersenvloeistof.
Deze cortisolspiegels bleken zelfs 20 keer hoger te zijn dan bij levende mensen in stressvolle omstandigheden. Een belangrijke functie van cortisol is dat het lichaam heel snel energie kan vrijmaken om levensbedreigende situaties af te wenden. Bij iemand die komt te sterven kan de levensbedreigende situatie uiteindelijk niet worden afgewend.
Wat opvalt is dat mensen die ‘in het harnas sterven’ ofwel bijvoorbeeld plotseling sterven in een verkeersongeluk, geen extra cortisol aanmaken.
Als psychologische stress de oorzaak zou zijn van de extra cortisol aanmaak bij de naderende dood dan zouden we dit dus niet zien bij mensen met sterk verlaagd bewustzijn zoals bij Alzheimer-patienten en mensen met hoge doses morfine in de terminale fase van hun ziekte.
Cortisol is eenvoudig te meten in het bloed en dus weinig belastend voor de patiënten.
Onderzoekers van het NIH vonden bij zowel bij pas gestorven Alzheimerpatienten als zojuist overleden met een zeer hoge doses morfine (hieronder bevonden zich een aantal patiënten die bewust voor euthanasie hadden gekozen) zeer hoge waarden van cortisol.
Opvallend was verder dat de groep met de ernstige vormen van Alzheimer (in ver gevorderd stadium van ziekteproces) hogere waarden van cortisol liet zien dan de mildere vormen van Alzheimer.
De hoge doses morfine leiden dus ook niet tot lagere niveau’s van cortisol. De zeer hoge niveau’s van cortisol zijn dus geen gevolg van psychologische stress, maar hebben eerder een fysieke oorzaak. Mogelijk zijn ze een gevolg van de ontregeling en desintegratie van het lichaam.
Vervolgonderzoek zal moeten uitwijzen of andere stoffen in de hersenen (neurotransmitters) zoals serotonine, dopamine of vasopressine in de laatste levensfase het vredig heengaan kunnen verklaren.
Bron: René Didde, de volkskrant
Zalm en stress
Zalmen leven in Noord-Amerikaanse en Europese rivieren en aan de kusten van Noord-Spanje tot Noord-Noorwegen en Rusland. De zalm heeft een hypothalamus, hypofyse en bijnierachtig weefsel dat cortisol produceert. Ze hebben een immuunsysteem met witte bloedcellen genaamd Tcellen (vernietigen bacteriën) en hebben Bcellen die antilichamen vormen.
Cortisol vult, net zoals bij mensen, de glucosereserves weer aan en remt het immuun systeem. Ze hebben een autonoom zenuwstelsel dat onvrijwillige processen reguleert door de zenuwen die contact hebben met organen, bloedvaten en klieren. Verder hebben ze in de hersenen een eenvoudig limbisch systeem dat net als bij mensen zorgt voor emotionele verwerking.
Elke dreiging dat het evenwicht van de zalm verstoort activeert het stress respons systeem, het bijzonder de HHB-as (hypothalamus-hypofyse-bijnier).
Niet alles wat een zalm bedreigt zet de HHB in werking. Het metaal cadmium, een verontreiniger in gebieden met mijnbouw, is dodelijk voor vissen. Vissen die sterven door cadmium vergiftiging laten geen klassieke tekenen zien van stress. Het metaal werkt als een verdover en brengt de vis in een staat van permanente slaap. Koper, een net zo dodelijke gifstof, is een duidelijke stressor. Het doodt de vis door het opstuwen van de cortisol niveaus en jaagt dus de HHB-as op.
Zalmen zwemmen zo zonder te beseffen wat er gebeurt water waarin cadmium is opgelost in terwijl ze juist water waarin koper is opgelost vermijden.
Zalmen vermijden alles wat de HHB-as opjaagt. Het water aantikken met je hand en het gelijke geluid produceren als een vogel die het wateroppervlak aanraakt, leidt bij de zalm tot een stressreactie.
Overbevolking van zalmen in een rivier leidt eveneens tot forse stressreacties. Deze overbevolking zorgt ervoor dat de groei van het zalmjong afneemt en zelfs stopt.
Zalmen worden in rivierwater en zwemmen de rivier af naar de oceaan waar ze leven als volwassenen. De stressor die zalmen niet vermijden is de zwemtocht terug de rivier op naar de geboortewaters als ze ongeveer 2 jaar oud zijn. Terug in de rivier leggen ze de eitjes na soms wel een tocht van 1600 km. De reis duurt soms 9 maanden en de verhoging van cortisol in het lichaam is het signaal voor de start van de reis. De zalm op terugreis naar zijn geboortegrond (geboortewater dus) laat tekenen zien van ernstige stress.
Zalmen planten zich alleen voort in water dat koud is, snel stroomt, veel zuurstof bevat en niet vervuild is. De weg terug vinden ze met behulp van de zon, zoals de trekvogels dat doen. Bij het vinden van de juiste rivier en riviertak zou ook de geur nog een belangrijke rol spelen.
Als ze starten met de terugreis stoppen met voedsel tot zich te nemen en hun maag-darmkanaal verschrompelt. Tegen de tijd dat ze de eitjes leggen (kuit schieten) hebben de zeer hoge cortisol niveau’s de energievoorraden uitgeput en hun immuunsysteem vernietigd. Ze sterven na het kuit schieten en meest stervende zalmen tonen ernstige infecties. De zalmen hebben dan zeer grote bijnieren, maagzweren en nierbeschadigingen. Ze hebben eveneens veel afzettingen van beta-amyloid in de hersenen. Deze afzettingen zien we ook bij mensen met de ziekte van alzheimer. De voortdurende blootstelling aan cortisol is de vermeende oorzaak van de dood.
De meeste rivieren waarin ze kuitschieten, bijvoorbeeld in Alaska, bevatten niet meer dan smeltsneeuw en hebben dus onvoldoende voedingsstoffen om zowel volwassen en pasgeboren zalmen te kunnen voeden. Sommige biologen denken zelfs dat de volwassen zalmen indirect het voedsel worden voor de pasgeboren zalmen doordat de dode zalmlichamen zorgen voor de groei van plankton dat weer gegeten wordt door de pasgeboren zalmen.
bron: Bruce McEwen. The end of stress as we know it (aangevuld vanuit Wikipedia)
Sapolsky. why zebra’s don’t get ulcers
Maak jouw eigen website met JouwWeb